Dat staat in een nieuw marktrapport van marktonderzoeksbureau Ceresana.

Vinylproducten zijn de belangrijkste groep lijmen. Hiervan werd in 2014 meer dan 4 miljoen ton verkocht. Op afstand volgen acrylaat-, polyurethaan-, elastomeer-, epoxy- en andere lijmen. Vinyllijmen zijn meestal gebaseerd op polyvinylacetaat (PVAC). PVAC wordt verwerkt tot polyvinylalcohol (PVA) wat vooral wordt gebruikt als lijm voor poreuze materialen. Vinyllijmen worden veelal gebruikt voor papier, verpakkingen en hout.

Er zijn aanzienlijke regionale verschillen: in West-Europa zijn papier en verpakking de grootste toepassingsgebieden. Ceresana verwacht dat de verkopen van deze producten de komende acht jaar op een hoog niveau zal stagneren, en hetzelfde geldt voor lijmen. In veel opkomende landen zal de bouw sterk bijdragen aan de groei van het lijmgebruik.

Eenderde in de bouw

Bijna 30 procent van alle lijm wordt gebruikt in de bouw, onder andere voor wandbekleding, vloerbedekking, thermische isolatie, onderhoud en verbouwing. Hiermee is de bouw de belangrijkste afzetmarkt.

Het rapport van Ceresana analyseert het gebruik van lijmen in de volgende segmenten: papier en verpakking, hout, transport, schoenen en leer, consumentenartikelen en andere toepassingen. Lijmen op waterbasis maakten in 2014 bijna de helft uit van het totaal. De rest waren hot melts, reactieve lijmen, oplosmiddellijmen en andere typen. Watergedragen lijmen worden vooral gebruikt voor verpakkingen en in de bouw.

Lijmfabrikanten investeren nog altijd veel geld en tijd in onderzoek en ontwikkeling van oplosmiddelvrije dispersielijmen. Deze lijmen worden vooral gebruikt voor poreuze materialen die het water van de hechtlaag absorberen. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld PVAC, acryllijmen, elastomeren en PUR.