Zoeken
 
 

Sterk België-paviljoen op toeleveringsbeurs Midest


Parijs (FR), 18 november 2014
Auteur:
Franc Coenen
Met 57 deelnemers had België in ieder geval de grootste delegatie van de noordelijke industrielanden op Midest. De zuidelijke landen zoals Italië (75 deelnemers), Portugal (70) en Spanje (84) waren weliswaar sterker aanwezig, maar de Belgische buurlanden zoals Nederland (5) en Duitsland (12) waren daarentegen veel minder op de Franse toeleveringsbeurs vertegenwoordigd. Is de Franse markt zo aantrekkelijk voor Belgische toeleveranciers?

Deze laatste vraag beantwoordt Diego Le Grelle, junior business development manager Factories of the Future bij Agoria, volmondig met ja. Frankrijk is de grootste exportmarkt voor de Belgische toeleveringsindustrie. En het is de markt die nog volop kansen biedt. 'De flexibiliteit van onze toeleveringsindustrie én de nabijheid, zijn twee factoren die aankoopdiensten van Franse bedrijven waarderen.' Vooral hightech sectoren zoals de aerospace en defensie industrie besteden vanuit Frankrijk nogal wat werk uit aan Belgische toeleveranciers. Zodra het om precisiebewerkingen gaat, komen de bedrijven in beeld. Le Grelle denkt dat er nog meer in zit voor België. Productiekosten in typische lage lonen landen zoals China stijgen, transportkosten en vooral de transportduur zijn bij uitbesteden in die landen in toenemende mate een nadeel en daar kunnen Belgische bedrijven juist handig op inspelen. Dat deden ze op de Midest overigens als één België. Agoria, Awax en Flanders Investment & Trade hadden gezamenlijk een groot België paviljoen ingericht van niet minder dan 673 vierkante meter, het 4e grootste landenpaviljoen op de Franse industriebeurs.


Waardering van de klant

Voor Jose en Stefaan Vancoillie is het al de zesde keer dat ze meedoen aan Midest. Het fijnmechanisch bedrijf uit Moorsele, amper tien kilometer van de Franse grens, merkt wel dat de Franse industrie het lastiger heeft. 'De series die worden besteld, worden kleiner. Waren het er vroeger veertig, nu bestelt men dertig stuks', zegt Jose Vancoillie. Maar hij waardeert de manier waarop de Franse inkopers werken. Zij begrijpen dat precisiewerk, waarbij elke component geleverd wordt met een meetrapport, nu eenmaal geld kost. 'En voor Fransen is een afspraak een afspraak. Bestellen ze minder dan aangevraagd, corrigeren ze zelf al de stuksprijs voor de kleinere series.' Vancoillie heeft ook een aantal keren aan de ESEF in Utrecht deelgenomen. Dat heeft wel contacten opgeleverd, maar geen orders. Daarom gaat men niet langer naar Nederlandse beurzen. 'We krijgen in Nederland geen voet aan de grond. We krijgen wel aanvragen, maar geen orders. Het gaat er voortdurend over de prijs. Ik denk dat de Nederlandse markt een overaanbod kent.' Vancoillie heeft de afgelopen tijd verder geïnvesteerd in zowel machines als vooral automatisatie. Dat laatste gebeurt niet eens zo zeer uit kostenoogpunt, maar meer omdat het lastig is goede CNC-operatoren te vinden. "Daarom moeten we wel robotiseren.' Bovendien: stipte levertijden staan momenteel voorop in de toelevering. Daar kan automatisatie ook aan bijdragen.


Frankrijk groeimarkt

Hoe zwak de Franse economie ook is, het blijft met een omvang van de totale toelevering van 66,6 miljard euro de tweede grootste industriemarkt in Europa, na Duitsland (125,8 miljard euro) en ver voor Italië (41,7 miljard euro). En 2013 was een jaar waarin de totale omzet afnam. Toch is Frankrijk voor Capaul uit Eupen een groeimarkt. De omzet neemt er elk jaar toe. Dat is volgens Mika Ossemann, salesmedewerker, het resultaat van vasthouden aan de strategie en blijven zaaien in exportmarkten. Daar plukt het bedrijf uit de Ostkantons nu de vruchten van. 'Het is geen gemakkelijke markt, Fransen kopen liever lokaal in. Maar als je meerwaarde biedt, kun je er werk binnenhalen.' Capaul levert onder andere aan de Franse luchtvaartindustrie, een van de drijvende krachten achter de Franse maakindustrie. Maar ook bedrijven uit de olie- en gasindustrie en de medische sector kopen bij de Eupense verspaner. 'Bij ons zijn projecten langlopend. Soms ontmoeten we op de Midest inkopers waar pas drie jaar later orders uitkomen.' Ossemann en zijn collega Luc Schifflers merken dat er toch wel meer toeveleranciers belangstellend naar de Franse markt kijken. Regelmatig worden ze door Duitse bedrijven waar Capaul mee samenwerkt benaderd met de vraag of ze niet gezamenlijk de Franse markt op kunnen gaan. 'Veel gieterijen willen graag met ons projecten doen. Om in Frankrijk actief te zijn, moet je Frans spreken. Dat maakt het voor Duitse bedrijven moeilijk om hierheen te komen.'


Meerwaarde bieden

Ook Pascal Caërou, Fransman in dienst van het Nederlandse extrusiebedrijf Mifa, denkt dat je vooral meerwaarde moet bieden om Franse inkopers over de streep te trekken. Mifa verkoopt niet op prijs. De extrusieproducten zijn vaak zelfs duurder dan wat inkopers gewend zijn bij andere productietechnieken. Caërou: 'Maar wij kunnen vanaf tien kilo materiaal extrusieproducten maken. En omdat wij nauwkeurig extruderen, besparen klanten op de verspanende nabewerking. Daarmee bespaart de klant op indirecte kosten en kunnen wij met onze extrusieproducten concurreren met gietwerk.' Door dat technisch verhaal voor het voetlicht te brengen, ziet Mifa de omzet in Frankrijk elk jaar met vijf tot tien procent toenemen, ondanks alle economische problemen die het land kent.

 
print deze pagina
 

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit artikel.

Hier kunt u een reactie plaatsen bij het bericht .
Uw e-mailadres zal niet op de website worden getoond.
Uw naam *
Uw E-mail *
Uw bericht *
 
 

Nieuws

 
 
 

Focus op bedrijven

meer...
Links Rechts
 
 

Uw product of dienst in de kijker?

Redenen om te adverteren:
   
 1. 
Onafhankelijke site en nieuwsbrief met een unieke redactie
 2. 
Bereikt brede doelgroep door verspreiding in gehele maakindustrie
 3.  Verzekert u van doeltreffend bereik bij duizenden zaakvoerders, productie- en aankoopverantwoordelijken
 4.
U kunt zich met een aantrekkelijke korting ook in de Nederlandse maakindustrie profileren