Acceleratorprogramma maakt productiebedrijven veerkrachtiger en duurzamer


24 november 2021
Productiebedrijven in versneld tempo veerkrachtiger en duurzamer maken, dat is wat Flanders Make wil bereiken met zijn ‘acceleratorprogramma’ dat onlangs een Vlaamse Veerkracht-subsidie van elf miljoen euro, naast de vijftig miljoen euro die bedrijven zelf op tafel leggen. 'Een budget dat ten goede komt aan onze economie, de welvaart en dus uiteindelijk de hele maatschappij', stelt Dirk Torfs, CEO van Flanders Make.

De maakindustrie in Vlaanderen kan vooral competitief blijven door flexibel en meer op maat te werken van klanten. Daarover gaat het bij het Acceleratorprogramma voor ‘High Mix Low Volume'-productie (HMLV) van Flanders Make.

 

'Met slimme technologie en investeringen in Industrie 4.0 houden bedrijven hun ontwerp- en productiekosten onder controle en kunnen ze competitief blijven in dat segment van maatwerk in kleinere volumes', legt Dirk Torfs uit. 'Zo kunnen we productiebedrijven ook hier in Vlaanderen verankerd houden. Bovendien worden ze door die aanpak minder afhankelijk van toeleveranciers uit het buitenland.'

 

Niet te verwonderen dat ook de overheid een aanzienlijk budget heeft vrijgemaakt voor nieuwe onderzoeksinfrastructuur. De investering van bedrijven en de overheid moet helpen om Vlaanderen te versterken als innovatieve regio en past binnen het ambitieuze post-covid relanceplan ‘Vlaamse Veerkracht'.

 

Kennisdeling

De activiteiten van Flanders Make draaiden altijd al rond technologie voor productiebedrijven. Nu is digitalisering volgens Torfs belangrijker dan ooit. 'In deze relance-periode na corona willen we bedrijven helpen om voordeel te halen uit een versnelde digitalisering', zegt hij. 'We kunnen de opportuniteiten aantonen door een aantal leidende bedrijven te laten samenwerken aan een compleet onderzoeks- en ontwikkelingstraject. Ze delen hun inzichten zodat de projecten sneller tot resultaat leiden.'

 

Binnen het acceleratorprogramma zal Flanders Make een aantal demo-omgevingen creëren op de Flanders Make co-creatie infrastructuur. Daarnaast komen er pilootproductielijnen op industriële schaal bij de zes deelnemende leadbedrijven: Atlas Copco, CNHi, Crop's, Picanol, Sabca en Vandewiele, die samenwerken met technologieontwikkelaars en toeleveranciers. Hun onderzoeks- en ontwikkelingstrajecten worden gedeeld over de zes pilootproductielijnen heen. Ook de resultaten die Flanders Make de voorbije zes jaar heeft gehaald uit onderzoeksprojecten, worden ingezet.

 

'De zes leadbedrijven zullen als inspiratie dienen voor anderen', zegt Dirk Torfs. 'We kiezen heel bewust voor een aanpak over meerdere sectoren heen waarbij de praktische bruikbaarheid voor de industrie veel groter wordt. Zo'n gecoördineerd initiatief is uniek maar daar zit ook de uitdaging van dit project.'

 

Voordelen voor alle partijen

Filip De Coninck, CVO bij Flanders Make, ziet grote voordelen op verschillende niveaus. 'De leadbedrijven in het project halen meer uit hun traject door de samenwerking met anderen. De betrokken toeleveranciers - integratoren en technologiebedrijven - worden dan weer uitgedaagd om nieuwe technologische mogelijkheden uit te werken en te integreren in hun dienstenaanbod. Ze krijgen meteen toegang tot zes belangrijke ondernemingen zodat ze dat grondig kunnen aanpakken.'

 

'En aan de kant van Flanders Make is dit een gedroomde kans om onze inspanningen op het vlak van onderzoeksprojecten nog doeltreffender om te zetten in resultaatgerichte toepassingen bij bedrijven. We willen zoveel mogelijk concrete antwoorden bieden op de uitdagingen van de bedrijfswereld. Zo versterken we de Vlaamse maakindustrie en creëren we werkende waardeketens: we brengen verschillende partijen samen die elkaar versterken, niet alleen voor de duur van het project maar ook daarna. Het programma zal daardoor een blijvend effect hebben in de markt.'

 

flanders Foto: Flanders Make

 

Naar end-to-end digitalisering

De voorbije jaren hebben veel bedrijven al volop geïnvesteerd in digitalisering, maar meestal concentreren ze zich daarbij telkens op één aspect van hun bedrijfsvoering. Zo blijven ze steken bij ‘eilandautomatisering'. Wanneer ondernemingen digitaliseringsprojecten op hun eentje aanpakken, vergt dat nu eenmaal een grote investering van tijd, mensen en middelen. Door samen te werken binnen een ecosysteem is er dankzij de schaalvoordelen veel meer mogelijk.

 

Filip De Coninck: 'Het is natuurlijk veel efficiënter om alles tegelijk aan te pakken. Daarom spreken wij van ‘end-to-end digitalisering', waarbij alle processen geconnecteerd en op elkaar afgestemd worden - van productontwerp tot productiecontrole en -sturing. Met ons nieuwe traject kunnen we die werkwijze nog beter inzetten als een hefboom voor de lokale markt.'

 

Werkbaar werk

'In de bedrijfswereld is het essentieel dat organisaties die hun processen digitaliseren ook inzetten op ‘werkbaar werk', het ontwikkelen van digitale vaardigheden en de ondersteuning van hun medewerkers', zegt Filip De Coninck. 'Digitalisering van zware of routineuze taken maakt de jobs in de maakindustrie veiliger, boeiender en fysiek langer vol te houden - ook belangrijk in het kader van de opschuivende pensioenleeftijd. Technologie kan bovendien een zeer ondersteunende rol spelen, ook in maatwerkbedrijven, bijvoorbeeld met digitale werkinstructies. Je verhoogt de productiekwaliteit en tegelijk de werkvoldoening, en je maakt mensen sneller en breder inzetbaar.'

 
 
 
© Vraagenaanbod.be