Zoeken
 
 

Werkgelegenheidsgraad op zelfde niveau als februari


Vlaanderen, 26 mei 2021
Op basis van voorlopige resultaten uit de Enquête naar de Arbeidskrachten voor de maand maart blijkt dat de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen 68,5% bedraagt, dat is ongeveer hetzelfde niveau als in februari (68,6%) en 0,4 procentpunt minder dan in januari (68,9%). Tussen februari en maart neemt de werkgelegenheidsgraad van mannen af maar stijgt die van vrouwen.

Omwille van de aanpassingen aan de enquête naar aanleiding van het in voege treden van een nieuw Europees kaderreglement, kan de werkgelegenheidsgraad van 2021 niet zomaar vergeleken worden met de cijfers vóór 2021. Een belangrijke wijziging vanaf dit jaar is het feit dat personen in tijdelijke werkloosheid voor langer dan drie maanden niet meer bij de werkenden gerekend mogen worden, maar bij de werklozen of inactieven, afhankelijk van de antwoorden op de vragen naar het zoeken naar werk en het beschikbaar zijn. Zouden we ze, zoals vroeger, opnieuw bij de werkenden rekenen, dan zou de werkgelegenheidsgraad 70,3% bedragen in januari, 69,6% in februari en 69,5% in maart.

 

De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen bedraagt in maart 6,6%, dit is een daling ten opzichte van februari (7,6%) en hetzelfde niveau als in januari (6,6%). De sterke stijging in februari blijft dus beperkt tot één maand en kan ook wijzen op een toevallige steekproeffluctuatie.


Zouden we ook hier corrigeren voor de tijdelijk werklozen van langer dan drie maanden, dan zou de werkloosheidsgraad in januari, februari en maart respectievelijk 6,3%, 7,3% en 6,3% bedragen. In maart gaven 291.000 werkende personen aan niet gewerkt te hebben tijdens de volledige referentieweek. De belangrijkste reden om niet te werken is ziekte of een ongeval (55,3%), gevolgd door tijdelijke werkloosheid met een duur van 3 maanden of minder (12,2%). 11,5% van de afwezigen was in zwangerschapsverlof, vaderschapsverlof of geboorteverlof en 9,6% had vakantie.

 

Aan respondenten wordt sinds januari voor het eerst gevraagd of hun functie of situatie het zou toelaten om vaker van thuis uit te werken. Van de werkenden die niet altijd van thuis uit werkten, antwoordde in maart 84,4% dat het niet mogelijk was om in zijn/haar functie (meer) van thuis uit te werken. Volgens 5,9% is het wel mogelijk om (meer) thuis te werken maar staat de werkgever, klant of opdrachtgever dat niet toe. Daarnaast gaf 9,8% van de respondenten aan (meer) van thuis uit te kunnen werken, maar zij geven er de voorkeur aan dat niet te doen ofwel is dat moeilijk omwille van de thuissituatie. 

 
print deze pagina
 

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit artikel.

Hier kunt u een reactie plaatsen bij het bericht .
Uw e-mailadres zal niet op de website worden getoond.
Uw naam *
Uw E-mail *
Uw bericht *
 
 

Nieuws

 
 
 

Focus op bedrijven

meer...
Links Rechts
 
 

Uw product of dienst in de kijker?

Redenen om te adverteren:
   
 1. 
Onafhankelijke site en nieuwsbrief met een unieke redactie
 2. 
Bereikt brede doelgroep door verspreiding in gehele maakindustrie
 3.  Verzekert u van doeltreffend bereik bij duizenden zaakvoerders, productie- en aankoopverantwoordelijken
 4.
U kunt zich met een aantrekkelijke korting ook in de Nederlandse maakindustrie profileren