De staalprijzen staan wereldwijd nog altijd fors onder druk. De daling is het grootst in Amerika, waar de basisprijs voor staal sinds begin 2024 met ongeveer veertig procent is gedaald. Dit komt voornamelijk door de matige bouw- en constructieactiviteiten en de zwakke vraag in de metaalindustrie’, zo schrijft Noviostaal in het Staaljournaal van 18 juli 2024.
Een van de weinige lichtpuntjes voor China is de auto-industrie, dat veel staal gebruikt en momenteel goed draait. De totale staalproductie in China blijft echter nog altijd toenemen, wat de kloof tussen vraag en aanbod globaal vergroot. Ondanks de invoerbeperkingen door Safeguards in Europa bestaat dat probleem hier ook. Ook in Europa staan de staalprijzen sinds begin dit jaar onder druk. De prijs voor warmgewalste coils ligt nu op 625-630 euro per ton, vergeleken met ongeveer 690 euro per ton in januari 2024. Deze prijsverlaging is o.a. te wijten aan de zwakke markt en goedkope importen.
Desondanks valt niet uit te sluiten dat door gewijzigde Safeguards en onbetrouwbare levertijden vanuit het buitenland meer materiaal lokaal en dus in Europa gekocht zal gaan worden. Dit kan Europese staalproducenten een sterkere positie geven, levertijden zouden hierdoor uit kunnen lopen en dit te samen mogelijk resulteren in prijsverhogingen in dit of het volgende kwartaal.
De marktsituatie
Terwijl producenten in de EU verwoed proberen de huidige lage staalprijzen omhoog te krijgen, staan deze globaal gezien zwaar onder druk. In de Verenigde Staten is de daling sinds begin 2024 het grootst. Warmgewalste coils kostten daar in januari nog circa 1.100 dollar per ton (basisprijs), maar sinds eind juni ligt dat niveau op 670-680 dollar, oftewel een afname van bijna veertig procent. De neerwaartse ontwikkeling wordt geweten aan verminderde bouw- en constructieactiviteiten, evenals gedaald verbruik in de overige metaalverwerkende industrie. Wellicht is ook de onzekere uitkomst van de presidentsverkiezingen in november dit jaar van invloed.
Neergaande lijn
De prijzen in andere werelddelen laten eveneens een neergaande lijn zien, hoewel minder dan in de VS. Voor warmgewalste coils in China werd in januari nog 580-600 dollar per ton als basisprijs gevraagd, maar inmiddels is dat gedaald naar 500-510 dollar, minus 70 tot 90 dollar dus en daarmee veertien tot vijftien procent lager. Terwijl de Chinese auto-industrie als één van de grootste staalverbruikers heel goed draait, zitten andere sectoren al langer in heel zwaar weer.
Volgens Bloomberg zullen de honderd grootste bouwbedrijven hun omzet dit jaar met tenminste twintig procent zien dalen. Eerdere stimuleringsmaatregelen van de overheid hebben geen of nauwelijks effect gehad. Ook binnenkort verwacht men nieuwe voorstellen, die tot verbetering moeten leiden, maar het blijft afwachten. Dat betekent dat er veel minder staal verbruikt werd en wordt en dat is te merken. De Chinese auto-export is fors gegroeid maar dat van staal eveneens. In 2022 bedroeg de uitvoer 66 miljoen ton (mto), maar in 2023 groeide dat naar negentig mto (+35%). In de eerste zes maanden van 2024 bedraagt dat volume al 53 mto en houdt deze trend aan, dan betekent dat een stijging van zeventien tot achttien procent ten opzichte van vorig jaar.
Tegelijkertijd is aldaar de staalproductie in 2023 in vergelijking met 2022 ook weer gestegen naar 1.019 mto, waarmee dus vraag en aanbod in China zelf totaal uit het evenwicht is en het land dus erg actief op de exportmarkt is. Overigens net als buurland Vietnam, dat de uitvoer van staal naar de EU enorm opgevoerd heeft. Ook Taiwan, Indonesië, Korea, Japan en Egypte vertonen zich meer op de exportmarkt.
Het zijn vooral Aziatische landen die hun staaluitvoer naar Europa vergroot hebben, onder meer omdat een van hun grotere afzetmarkten, China dus, minder behoefte aan staal heeft. Een andere reden echter is, dat Europa vergeleken met Azië hogere prijzen heeft en daarmee interessanter is. En nog een verklaring is dat er globaal aanmerkelijk meer staal geproduceerd wordt dan de werkelijke behoefte.
Vrije wereldhandel
Dat laatste kan eveneens gezegd worden over de EU-markt, maar hier is de situatie gecompliceerder. Hoewel door de oprichting van de Unie het juist de bedoeling was interne handelsbarrières weg te nemen en dito vrije handel te stimuleren, voert Brussel steeds meer maatregelen in die juist vrije wereldhandel bemoeilijken. Zo zijn bijvoorbeeld enige jaren geleden de importheffingen op staal (Safeguards) ontstaan en wordt vanaf 1 januari 2026 de CBAM-regeling ingevoerd, waarover in vorige edities van het StaalJournaal al vaker bericht werd. Men wil daarmee de eigen industrie beschermen tegen oneerlijke concurrentie, maar tevens is dit gedaan om milieuredenen. Met dat laatste probeert de EU ook andere landen te motiveren meer milieuvriendelijk te gaan produceren. Het is afwachten of dat laatste gaat lukken en sommigen twijfelen aan de realisatie ervan, althans binnen het gewenste tijdsbestek. Men wijst daarbij onder andere op het aantal hoogovens in China, waarvan er tenminste veertig staan die twaalf jaar of jonger zijn. De levensduur van een hoogoven is gemiddeld veertig tot vijftig jaar. Zou China inderdaad te bewegen zijn binnen één of twee decennia deze conventionele ovens te vervangen door milieuvriendelijker hoogovens?
Hoe dan ook heeft de Europese beleid geleid tot hogere productiekosten, waarmee dan ook de concurrentiepositie met andere werelddelen verzwakt wordt. Diverse niet-Europese landen anticiperen deels op de hogere producteisen, zoals CO2-neutraal of CO2 -vrij, en werken aan modernisatie van hun staalbedrijven. Echter er zijn meer wegen die naar Europa leiden, maar dan zonder belemmeringen. Zo is onlangs vastgesteld dat er bij de import van staal uit een Noord-Afrikaans land kennelijk fouten zijn gemaakt, die ertoe geleid hebben dat het eerder vastgestelde invoervolume eenmalig verhoogd wordt. Onduidelijk is nog of die fouten door papierverwisseling of door menselijk handelen ontstaan zijn.
Walsplakken
De CBAM-regeling voor staal beperkt zich tot halfproducten zoals walsplakken en uitgewalst staal. Echter goederen gemaakt uit conventioneel geproduceerd staal vallen vooralsnog niet onder die regeling. Daarmee kan dus ouderwets gefabriceerd plaatstaal niet zonder heffing Europa binnenkomen, maar bijvoorbeeld een stalen meubel uit datzelfde materiaal gemaakt wel. Een ander voorbeeld is dat China de door de EU onlangs ingevoerde importheffing op elektrische auto’s probeert te omzeilen door elders in de wereld te gaan produceren. Zo zal het automerk BYD een eigen fabriek in Turkije bouwen waar men vanaf eind 2026 jaarlijks 150.000 elektrische en hybride auto’s van de band af wil laten rollen en waarvan een groot aantal bestemd zal zijn voor de EU.
Vooralsnog kan dat gebeuren zonder speciale invoerheffing, want die geldt niet voor eindproducten gemaakt in Turkije. Daarmee komt er dus voor de Europese auto-industrie een fikse concurrent bij en wellicht nog meer, want alleen al loonkosten zijn aldaar veel lager dan binnen de EU. Dus is nu de vraag hoe Europa daarmee om zal gaan. Wederom mogelijk nieuwe heffingen of wellicht lagere belastingen voor de eigen industrie? Nieuwe heffingen invoeren tegen een bepaald land leidt zeker tot een politieke en economische reactie van die zijde. Zie hoe China reageerde op de invoering van heffingen op elektrische auto’s door de EU. De Europese Unie zal daarom in haar beleid voorzichtig moeten manoeuvreren om niet de eigen industrie in de problemen te brengen. En diezelfde industrie klaagt al enige tijd over te hoge lasten, zowel financieel als administratief. Onder meer energietarieven, die binnen Europa sterk uiteenlopen, zijn een blok aan het been en drijven de productiekosten enorm op.
Boven het globale niveau
Terug naar de prijzen in Europa: deze zijn ook hier sinds januari behoorlijk onderuit gegaan. Begin 2024 noteerde Noviostaal nog een basisprijs van 690 euro per ton voor warmgewalste coils, inmiddels ligt dit rond 625-630 euro per ton. Dankzij de vigerende importheffingen liggen ze nog redelijk boven het globale niveau. Die verlaging is onder andere veroorzaakt door goedkope importen en door de stagnerende economie, waardoor staalbehoefte afnam. Mede door de per 1 juli aangepaste invoerbepalingen (Safeguards) is de verwachting, dat er meer binnen Europa zelf gekocht zal worden. Daarnaast vernemen we, dat diverse staalfabrieken vanwege extra onderhoud de vakantieperiodes zullen verlengen. M.a.w. productiebeperking zou de balans tussen vraag en aanbod moeten verbeteren. Daardoor is het niet onwaarschijnlijk dat in de loop van dit kwartaal prijsverhogingen zullen plaatsvinden.