Politiek geeft start-ups technologiesector te weinig kansen

Geplaatst door De redactie

Limburg verwacht er dit jaar 9.424 ondernemingen bij te krijgen, waaronder steeds meer start-ups in de technologiesector. Volgens werkgevers krijgen die van de politiek te weinig kansen.

Voka Limburg komt met aanbevelingen, zoals talent goedkoper maken en makkelijker uit het buitenland aan te trekken.

Start-ups zijn jonge bedrijven met een vernieuwend idee die gebruikmaken van nieuwe technologie en gericht zijn op snelle groei. Scale-ups zijn start-ups die de eerste fase hebben overleefd en aan het opschalen zijn.

Volgens het rapport ‘Vlaams ecosysteem start-ups’ zien in Limburg en West-Vlaanderen vier tot zes keer minder start-ups (en dus ook scale-ups) het levenslicht dan elders in Vlaanderen. Nochtans beschikt deze provincie met de investeringsmaatschappij LRM, het platform Limburg Startup, de Corda Campus en zes andere campussen, over meer middelen, hefbomen en incubators dan de andere provincies.

Burgerlijk Ingenieur

Voor critici is deze magere output een belangrijk argument om de UHasselt de nieuwe opleiding Burgerlijk Ingenieur te ontzeggen. Immers, Burgerlijk Ingenieur en Biomedische Wetenschappen zijn de masters bij uitstek waar de meeste start-ups ontstaan. De nieuwe opleiding Burgerlijk Ingenieur aan de UHasselt is dan ook het belangrijkste Limburgse dossier op de tafel bij de Vlaamse formatiegesprekken.

Weer meer starters

In het kader van die regerings­onderhandelingen heeft werkgeversorganisatie Voka een actuele stand van zaken opgelijst. ‘Vorig jaar kwamen er in Limburg 8.661 nieuwe ondernemingen bij. Dat is 5,1 procent minder dan het jaar voordien. Het gaat om zowel eenmanszaken als kmo’s en grote bedrijven’, zegt directeur Johann Leten van Voka Limburg.

De eerste helft van 2024 ziet er opnieuw beter uit. "Voor Limburg voorspellen we dat er dit jaar 9.424 nieuwe starters bijkomen. Daarmee wordt de kaap van 9.000 starters opnieuw gehaald, wat vergelijkbaar is met het recordjaar 2021", aldus Leten.

Tussen die nieuwe starters zijn ook steeds meer start-ups in de technologiesector. Dat is belangrijk omdat de digitale sector een strategische sector is om de productiviteit in Limburg te verhogen – een Limburger creëert nog altijd zestien procent minder toegevoegde waarde dan een gemiddelde Vlaming. ‘Bovendien is de digitale sector erg belangrijk om de grote maatschappelijke uitdagingen aan te gaan. Denk maar aan gezondheidszorg en vergrijzing, klimaatverandering, verstedelijking en globalisering’, geeft Leten mee.

Aanbevelingen

Voka vindt dat lokale digitale start-ups en scale-ups niet de aandacht krijgen die ze verdienen. ‘Het beleid lijkt onvoldoende te beseffen hoe belangrijk zij zijn voor onze maatschappij’, benadrukt Johann Leten. Om dit aan de Vlaamse en federale regeringsonderhandelaars duidelijk te maken, heeft Voka een paper met beleidsaanbevelingen uitgewerkt.

1. Maak talent minder duur
Startende techbedrijven opereren al snel in een internationale context. ‘Voor hen is het dus van belang dat talenten minder duur worden’, zegt Leten. ‘Dit kan je realiseren door de sociale zekerheidsbijdragen opnieuw te plafonneren en de schijven van de personenbelasting te verbreden.’

2. Maak het aantrekken van buitenlands talent makkelijker
Op de verhitte arbeidsmarkt wordt de pool van talent steeds kleiner. ‘Zeker digitale profielen zijn schaars in ons land’, weet Leten. ‘Daarom moet het aantrekken van buitenlands talent makkelijker worden. Zorg dus voor een versnelling van de ‘single permit’ (vergunning voor arbeid en verblijf voor hooggeschoolden die langer dan negentig dagen in ons land komen werken, red.) richting een termijn van drie weken. Voer ook een snelwegprocedure in voor erkende organisaties.’

3. Zorg voor een betere toegang tot openbare aanbestedingen
De markt van openbare aanbestedingen schommelt in ons land rond de vijftien procent van het bbp. ‘Hoewel het om miljarden euro’s gaat, spelen onze scale-ups hier maar een beperkte rol. Kmo’s vertegenwoordigen een aandeel van 80 procent in de offertes, maar halen desondanks slechts 60 procent van de aanbestedingen binnen. Daarom moeten onze politici op korte termijn Europese streefwaardes over de betrokkenheid van kmo’s in die aanbestedingen afspreken’, besluit Leten.