Zusterorganisaties NRK en Federplast.be presenteren de nieuwe Europese en Benelux concurrentiestudie voor kunststofverwerkers. De conclusie: Opkomende concurrentie van bedrijven uit Azië en Turkije, toenemende regeldruk en trage Europese regelgeving hebben een duidelijke weerslag op de prestaties van bedrijven. Samen met een tekort aan geschoolde arbeidskrachten zet dat de opvallend sterke innovatiekracht wel onder druk.
Ruim 320 ondernemers, afkomstig uit negentien Europese landen, hebben meegewerkt aan dit onderzoek naar de concurrentiekracht van de kunststofverwerkende industrie in Europa. Van het totaal aantal respondenten waren 43 bedrijven afkomstig uit de Benelux. De resultaten van het onderzoek, uitgevoerd door Dr. Wieselhuber & Partner, heeft European Plastic Converters (EuPC) verwerkt in een lijvig rapport. Een deelrapport met de specifieke resultaten van de Benelux wordt vandaag gelanceerd.
Wat betekenen deze conclusies voor bedrijven in Nederland en België? Met welke aanbevelingen moeten bedrijven aan de slag en op welke manier kunnen hun federaties daarbij helpen? Petri Ven en John Voetman laten er namens Federplast.be en de Nederlandse zusterorganisatie NRK hun licht over schijnen.
Acties vanuit federaties
Ven is van mening dat kunststof nog te vaak gezien wordt als het materiaal uit de jaren zestig. ‘De huidige productie is echter niet meer te vergelijken met de producten van toen. De samenleving stelt gigantische eisen aan kunststof en de verwachtingen nemen toe. Ik denk dat kunststof ook het enige materiaal is dat een dergelijke snelle ontwikkeling aan kan. Als federatie zien wij het als onze taak om die snelheid aan te blijven tonen.’ Het uitdragen van die nieuwe identiteit, de innovatiekracht en het zoeken van medestanders zien beide federaties daarbij als hun kerntaak. ‘Daarnaast heeft het hanteerbaar maken van de wetgeving en administratieve lasten onze grootste prioriteit’, vult Voetman aan.
Samenwerking waardeketen
Het rapport bevat concrete aanknopingspunten waarmee lidbedrijven hun concurrentiekracht kunnen verbeteren. Inzicht in (potentiële) concurrenten, specialisatie en innovatie richting de wens van de klant, en investeren in personeel en kostprijs verlagende productietechnologie ziet Voetman als de drie punten waaraan Nederlandse bedrijven prioriteit moeten geven. ‘Nederland is ‘klein’ in de wereld en moet zich onderscheiden. Dat kunnen bedrijven doen door zich te specialiseren en vol te gaan voor samenwerking. Nichemarkten en productvariatie groeien, daar moeten we samen op in spelen.’
Volgens Ven voldoen de kunststofverwerkers in België en Luxemburg door toegenomen regelgeving momenteel aan de strengste eisen op het gebied van veiligheid, energie en milieu. ‘Als koplopers binnen de industrie is het nu zaak de circulaire keten volledig te sluiten. Daarbij zien wij co-creatie en co-innovatie als de enige manier om de hogere loon- en energiekosten te compenseren.’
Koploper
De Benelux staat nu te boek als koploper in het circulaire denken. Voetman: ‘Wij kiezen duidelijk voor milieu en klimaatacties, maar realiseren ons dat de daarmee verbonden kosten het gelijke speelveld bedreigen. Het dwingt tot anders denken, investeren en innoveren. Later komt de concurrentie voor dezelfde uitdagingen te staan, dat is onze voorsprong.’
Daarbij benadrukt Ven dat kunststoffen momenteel zodanig ver voorop zijn, dat ‘naast de directe winst uit de eigen producten, ook gedeeld zou moeten worden in de indirecte winst vanuit het toepassingsniveau of de eindapplicatie.’ Het co-sharen van voordelen stuit nog op conservatief denken in andere sectoren. ‘Die kijken nog teveel naar productniveau. Circulair is méér dan samen in een kring gaan staan. Het omvat ook co-creation, co-sharing, co-servicing en networking. Ik zie de onwaarschijnlijke innovatiekracht als het sterkste punt. Onze zwakte zit in de versnippering van de industrie in teveel deelsectoren. Daar moeten we aan gaan werken’, besluit Ven.
De deelnemers aan de enquête beoordelen een samenwerking van de ganse waardeketen gericht op nieuwe materialen als positief. Hetzelfde geldt voor de toegang tot die nieuwe materialen. Alle bedrijven zijn positief over de samenwerking binnen de industrie en dat zal naar verwachting nog beter worden.