
In het eerste kwartaal van 2016 produceerden de non-ferrobedrijven 336,3 ton ruwe metalen en halffabricaten. Dat is 11,4% minder dan in het eerste kwartaal van 2015. Die slechte prestatie is toe te schrijven aan het zwakke peil van de productie in het eerste kwartaal van dit jaar.
In het bijzonder t.o.v. het vierde kwartaal van 2015 wordt een daling van 2,2% opgetekend terwijl bij de overgang van het ene naar het andere jaar doorgaans een stijging wordt opgetekend. De terugval op jaarbasis is des te groter omdat het productiepeil een jaar geleden bijzonder hoog was.
De volgende tabel laat zien dat het om een vrij algemene daling gaat. Zo zijn de meeste productiecijfers afgenomen, behalve wat ruw lood, halffabricaten van lood en ruw tin (onder ‘varia’) betreft. Ruw zink valt het sterkst terug (-40,8%), maar ook alle andere metalen gaan aanzienlijk achteruit (zowel in ruwe vorm als halffabricaten).
Wat de industriële omzet betreft, waarbij rekening wordt gehouden met de werkelijke facturatie aan klanten, wordt in het eerste kwartaal van 2016 een kleine verbetering opgetekend, nl. +2,4% t.o.v. het voorgaande kwartaal. Het is trouwens de eerste periode in de afgelopen twaalf maanden waarin vooruitgang wordt geboekt.
Terugval blijft groot
T.o.v. een jaar eerder blijft de terugval echter groot: -8,8%. Die ontwikkeling wordt vrijwel volledig verklaard door de daling van de verkoopprijzen terwijl de geleverde volumes vergelijkbaar waren met die in het eerste kwartaal van 2015. De zakkende verkoopprijzen volgen de daling van de metaalkoersen in euro. In het eerste kwartaal van 2016 noteerden de meeste non-ferrometalen 14% tot 20% lager dan in het eerste kwartaal van vorig jaar. Dat gold in het bijzonder voor aluminium (-14%), koper (-18%), zink (-18%) en tin (-14%). Voor antimoon en nikkel ging de koers zelfs met 33% resp. 39% naar beneden. Lood (-1%), goud (-1%) en – in mindere mate – zilver (-9%) hielden dan weer beter stand. Over dezelfde periode moest de koers van de euro 17% prijsgeven t.o.v. de dollar. Dit is dan ook de voornaamste oorzaak van de dalende koersen in euro.
Optimisme groeit weer
De afgelopen maanden waren de ondernemingen van de sector nog steeds wisselvallig gestemd over de conjunctuur. In het tweede kwartaal hebben de gunstige elementen echter de overhand gekregen. Zo heeft de brutocurve van de barometer van de non-ferrosector een piek in de afgelopen vijf jaar bereikt. De bedrijvigheid zou dus opnieuw moeten toenemen. De verkoopprijzen zouden echter wel zwaar onder druk blijven staan. In het tweede kwartaal is het verschil op jaarbasis van de non-ferrokoersen in euro nl. vergelijkbaar met het verschil in het eerste kwartaal.